Wizzewasjes

Het is niet omdat het mag … dat het moet!

Maand: juni 2014 (Page 1 of 3)

Aan alle geduld komt een einde

Het was een zaak van lange duur. Het had veel voeten in de aarde maar uiteindelijk besloten we toch maar weer een auto te kopen en dat na vier jaar zonder.

In die tijd was die auto overbodig, maar na anderhalf jaar autoloos begonnen we de evenementen te doen. Het liep wel. Alleen … die vier kilometer van hier naar het station …

We hebben de belbus gehad, méér dan ons lief was. Niets dan pure ellende die belbus.

We hebben het met de fiets gedaan. Fietsen met een koffer op de bagagedrager is geen lach.

We hebben een hele tijd een taxi genomen tot die ons op een mooie morgen voor piet snot liet staan. Uiteindelijk belden we een buurman/taxichauffeur maar die stopte er op een zeker ogenblik ook mee, hij was overvallen en kon daar niet echt om lachen. Wij ook niet.

Uiteindelijk gingen we gewoon een dag vroeger naar de stad van het betreffend element. Daar zat wel wat in. We konden de stad bezoeken … als het overstappen op de treinen meeviel tenminste.

Het plan was vorig jaar in de winter al opgepopt, maar werd weer opgeborgen toen de zomer er aan kwam. Fietsen was zalig, er waren geen evenementen en we hadden toch geen auto nodig.

We veranderden weer van mening eenmaal de dagen terug kouder werden en de uren van de belbus veranderden, maar we zagen echt geen kans om die plannen ten uitvoer te brengen. We hadden nooit de tijd om de geschikte auto te gaan zoeken en alles te regelen.

Maar zo een drie weken geleden had ik er ineens zo genoeg van, ik was het zo beu, maar dan ongelooflijk beu.

We vonden een auto die ons wel aansprak, maakten een afspraak en gingen hem bekijken. Het werd die niet. Luc zat er in als een opgeplooid sardientje. Maar naast dat sardienenblik stond een andere. Die werd het. De garagist zou al het nodige regelen, ook met de verzekering, zodat we na onze afwezigheid van meer dan twee weken vorige dinsdag die auto gewoon konden gaan oppikken.

Nu was het de bedoeling om er enkel mee van hier tot het station te rijden en de boodschappen te doen en eventueel enkele plaatsen aan te doen waar je met het openbaar vervoer zeer moeilijk geraakt, zoals Lillo bijvoorbeeld.

Maar toen kwam het. We weten niet precies wanneer het laatste evenement van het seizoen effectief afgelopen gaat zijn. R. had al gezegd: “als je dan toch die auto hebt …” maar we beslisten pas ’s avonds toen we lazen dat de spoorwegen misschien vandaag zouden staken. We namen het zekere voor het onzekere en besloten de auto te gebruiken.

Ondertussen hebben we al veel bepeisd en overpeisd en mogelijk gaan we die auto wel meer gebruiken. Geen gekke overstappen meer met die koffers, geen uren verliezen wegens gemiste treinen … De uren in de file gaan we hoe dan ook proberen te vermijden.

Pas op! Dit is geen ommezwaai! Ik ben er nog altijd van overtuigd dat je beter geen auto hebt als je er enkel brood mee gaat halen. De fiets is hier nog niet afgeschreven.

Houd afstand! Grijs gevaar!

Het doet een beetje vreemd aan als iemand zegt: “ik kus niet” maar toch alle anderen een paar afscheidszoenen rond hun oren gooit. Ik zat er niet mee. Ik dacht: “ik ben te oud voor haar” en “ik ben dan ook haar moeder noch haar grootmoeder”. Meer maakte noch maak ik er van.

Het doet wat raar aan als ze bij de kapper, altijd liever eerst Lucs haar doen en me laten wachten. Daar zit ik zeker niet mee. Samen uit, samen thuis.

Maar vrijdag ging het toch compleet fout. Er was de kapster die er altijd is, de gerante veronderstel ik. Er was een jong kind dat wist dat ze mooi was en er was de derde, wiens haar wel afgebeten leek door de ratten, die een zwabberbroek van een trainingsbroek aanhad, op afgesleten sandalen liep en vuile voeten had.

Luc fluisterde me toe dat hij toch liefst de gerante had, die had namelijk zijn haar al meerdere keren geknipt. Maar het was de slonzige die kwam. Ik wou me opofferen en zei dan ook wat ik wou en wat ik niet wou. “Ze zei: “ik zou toch liever eerst meneer doen” en “het is niets persoonlijks hoor”.

Ik dacht daar wel het mijne van maar had geen zin om de dag te vergallen dus zweeg ik.

De poppemie kwam. Ze grijnsde toen ze zei dat ze mijn haar met zilvershampoo zou wassen. Ik zei dat ik dat niet wou. Ik wou niet dat ze mijn haar waste, dat had ik ’s morgens zelf al gedaan, zoals ik alle dagen doe. Het was verdorie nog vochtig.

Ze drong aan. Ik weigerde. Ik wil weten wat ik op mijn hoofd smeer en wil zeker niets weten van hun vergiftigde zaken waar ik achteraf jeuk van krijg én een prikkend gevoel over mijn ganse hoofdhuid.

Ze veranderde in een kruising van de CIA én de FBI én de KGB.

Wanneer had ik het gewassen?
hoe dikwijls had ik het gewassen?
Met wat had ik het gewassen?
Had ik er gel in?
Was ik allergisch?

Ze zette de spoelbak aan, maar de tegenzin droop er af.

Ik zei dat ze er niet moest aan beginnen als het zo tegen haar zin was. Ze zei dat ze het helemaal niet prettig vond om vettig haar te knippen.

Ik ging omhoog en omdat ik nog altijd niet boos wou worden zei ik : “goed dan, laat maar” en nam mijn tas, mijn pull en gooide de handdoek in de ring op de stoel en zei: “Luc, ik ga hier wat verder eens naar de tassen kijken” en stapte buiten. Ja zie, ik kon toch moeilijk verwachten dat hij me zou volgen met een halfgeknipt hoofd.

Ik weet wel dat in sommige kapsalons het wassen vast in de prijs zit, daarom ga ik er niet. Maar in dit kapsalon had ik dus nooit problemen gehad, behalve dat Luc hun voorkeur genoot. Ik weet ook dat er op vrijdag mensen uit de andere zaken in Leuven komen te staan omwille van de grotere toeloop door de marktdag.

Pas na enkele stappen kwam de klop. Mijn haar is niet vettig en ziet er zelfs niet vettig uit. Ik denk dat ik het eerder te veel dan te weinig was. Het besef sloeg me in het gezicht. Ik ben dus een vieze ouwe vrouw geworden.

En ja, de dag was om zeep. Ik dacht aan al diegenen die me niet willen kennen, aan al diegenen die me negeren en ik probeerde te denken aan al die die blijkbaar geen problemen met mij hebben. Dat lukte niet. Integendeel, want ineens popten al diegenen op die me enkel kennen als ze wat nodig hadden. De dag was grondig verpest.

We gingen Amke en Ella halen. Ik kreeg een megaknuffel van Amke, maar ja, ik ben dan ook haar grootmoeder.

Een gemeend dankjewel

Vele jaren geleden, op het einde van een schooljaar, bij de rapportuitdeling was één van mijn medeleerlingen hoogst verontwaardigd.

Ze zei: “nu heeft die me gebuisd en ik had haar nochtans een doosje pralines gegeven”.

Wij stonden perplex want zoiets kon je in die tijd echt niet maken.

Achteraf gezien was de attentie van dat doosje pralines dus wel echt gemeen(d).

De jaren gaan voorbij, de kinderen zijn van school af, de kleinkinderen zitten nog in het lager, schoolperikelen horen niet tot mijn dagelijkse zorgen.

Met verbazing zie ik nu echter overal, waar een zwart bord aan de deur staat, op dat bord de vermelding: “dank u lieve juf/beste meester voor het fijn schooljaar” of iets in die trant, óók bij cafés en tavernes.

Ik snap er niets van. Wat heeft die lieve juf of die fijne meester nu met zwarte borden aan welk etablissement dan ook te zien?

In elk geval zijn die vermeldingen al even gemeend als het doosje pralines van jaren geleden.

Even discreet aankloppen

Vroeger leerde men mij te kloppen als ik ergens wou binnen gaan. Even laten weten dat je er was en niet met de deur in huis vallen. In bepaalde gevallen moest er zelfs gewacht worden tot men “binnen” zei, in andere mocht je niet als er “bezet” werd gezegd.

En daar wringt het. Je krijgt zelfs de tijd niet meer om “bezet” te zeggen. Haast niemand klopt nog op een wc-deur.

Neen, ze rukken de klink er bijna af. Je schrikt je telkens een bult zodat je haast naast de wc belandt.

En telkens slaak je een zucht van opluchting omdat die deuren en deurlijsten zo stevig in elkaar zitten.

Vanwaar komt die ommekeer? Ik zou het niet weten, maar ik vond het verkieslijker om even “bezet” te moeten antwoorden.

Chaos

Toen we maandag thuiskwamen had Luc al gemerkt dat het lichtje van de decoder uit was, maar hij had daar niet echt bij stilgestaan. Vermoeid als we waren, hadden we zeer vroeg in ons bed gedoken. Gezien de hoogte van ons bed, mag je dat duiken met een serieuze korrel zout nemen.

Anders was het op dinsdag gesteld, toen we wilden bekijken wat we nu eigenlijk allemaal hadden geprogrammeerd tijdens onze afwezigheid want we planden ons eens genoeglijk voor die TV te nestelen.

We zullen nooit weten wat we geprogrammeerd hadden, want we kregen enkel sneeuw te zien.

Herhaalde pogingen later telefoneerde Luc naar Belgacom. Hij geraakte er gewoon niet door en kreeg uiteindelijk de melding dat ze er niet meer waren.

Wie dacht je dat om 8u ’s morgens al aan de telefoon hing? Luc natuurlijk. Hij worstelde zich door het menu en dan ging het lichtje van onze telefoon uit, aan en uit en werd de lijn ook nog stom. Niets meer. Hij herbegon met hetzelfde resultaat.

Hij belde een oud nummer dat we nog hadden van vroeger en kwam nu bij de ICT terecht, die hem zouden doorschakelen. Daar vertelden ze hem dat dat het de normale opstartprocedure van de decoder was. Na vijf jaar Belgacom TV weet Luc wel wanneer die decoder in de fout gaat maar dat zei hij niet. Hij was al licht geïrriteerd en dan kan je beter opletten wat je zegt, zeker als je iets nodig hebt. Hij zei wel dat het dus helemaal niet werkte. Ze ging doorverbinden, met het gekende resultaat.

Hij herbegon, via de ICT’er, kreeg weer iemand aan de lijn die zei dat ze de lijn gingen controleren. Ik geloof dat wij de meest gecontroleerde lijn aller tijden hebben. Ze zou terugbellen. Hier is Luc blijkbaar toch wat boos geworden en hij had gezegd wat hij van de situatie vond.

Toen ik opstond liep hij dan ook een beetje af te reageren in de gang. Aangezien ze al een half uur die lijn aan het testen waren, probeerde ik ook hen op te bellen, ik doorworstelde het menu en dan ging het lichtje van onze telefoon uit, aan en uit en werd de lijn ook nog stom. Niets meer.

Luc belde terug naar de ICT’er en verontschuldigde zich. De man ging hem doorverbinden. De lijn viel weg.

Gezien de chaos, kan ik niet alles meer exact vertellen en ga dus in de korte modus. Luc heeft nog herhaalde malen opgebeld, met verschillende resultaten. Ze vonden het raar. Daar hadden ze echt wel extra lang over gedaan. Ze kwamen tot het besluit dat die decoder stuk was. Daar hadden ze dus ook wel langer over gedaan dan wij. Er was er ene die zei dat ze daar met 600 werkten, waarop Luc dan opmerkte dat hij er daarvan toch al een groot deel van aan de telefoon had gehad.

Wij hadden gisteren namiddag naar Hasselt gewild en zouden hem kunnen meenemen, dus vroeg Luc of ze nu eens zélf konden terugbellen. We kregen de tevredenheidsenquête.

Om die decoder om te wisselen heb je een code nodig, na drie telefonische pogingen hadden we die nog niet. Luc had zelfs al gevraagd of zij de winkel konden contacteren. Dat kan/kon niet.

En dan om kwart voor twaalf belde er iemand van Belgacom zelf op. Een mens deze keer, geen robot. Ze wou dat we nog een laatste poging deden om die decodeer aan de praat te krijgen. Ik zat wat te gniffelen aan de telefoon. Die staat namelijk in het bureau, terwijl de decoder hier in de woonplaats staat. En Luc maar mopperen zodat hij niet hoorde wat ik zei en maar overbodige informatie geven zoals toen hij drie toetsen gelijk moest indrukken hij mopperig vertelde wat ze voor zijn part mochten doen met diegene die die toetsen zo ver uit elkaar heeft gezet.

We zijn er uit geraakt, de decoder was stuk, het was nog een oud exemplaar en we mochten wel eens een nieuwer model hebben. En ja, die telefoon, die zouden we beter ook meenemen, want de lijn was prima in orde.

We hebben een andere decoder, maar wel hetzelfde model. In de winkel vonden ze dat die nog best meekon, aangezien ze die in stock hadden. Afin, hij doet het. Dat is wat telt.

We hebben ook een andere telefoon. Een gekochte deze keer. Of die het doet weet ik nog niet. Bellen en gebeld worden lukt wel maar verder moet ik hem nog instellen.

U zegt?

Iemand uit deze contreien die Eyjafjallajökull niet goed uitspreekt wordt wat meewarig bekeken en er wordt wat schamper om gelachen.

Maar als je hoort dat je in Maastricht een overstap naar België hebt via Vieze en Gieljen, hij excuseerde zich wel voor de uitspraak, dan kan je enkel blij zijn dat je niet van die informatie afhankelijk was om thuis te geraken.

De tijd van toen

Terwijl de trein over één of ander water denderde, dacht ik aan lang geleden.

We zaten in de auto van nonkel en die zei; “oppassen, alle voeten omhoog, we rijden over het water”.

En alhoewel wij toen, als kleine ukken, begrepen dat het voor de grap was, hebben wij netjes alle vier ons knieën opgetrokken tot onder de kin en gegierd en gelachen over natte voeten.

Misschien doen kinderen het daarom onbewust, dat geloven in gekke grapjes, zodat ze er later nog meer plezier aan beleven.

Nog wat rondgesjokt

We hebben het reiszand van onze zolen geschud, onze schoenen uitgeschopt en onze slippers aangetrokken.

Het zit er weer op voor heel even.

Natuurlijk waren we ook nog een dag in Harlingen. Het was er minder druk dan tijdens de vakantiemaanden. Alle winkels waren dicht maar voor een etentje en een drankje kon je er wel terecht.

Ik heb twee dagen na elkaar een ijsje gegeten van -12. Dat is op zich al een wonder vermits ik niet zo gek op ijs ben.

Enne, de Stayokay in Apeldoorn is ook okeej to stay. Want ja, daar waren we ook.

Nu even tijd om de was te doen en enkele zaken te regelen. Tijd te kort dus weer.

In the summertime

Potverdikke, de vakantie staat voor de deur. Amke en Ella zijn volgende vrijdag om 12u klaar met de school. We moeten ze dus niet aan de school gaan opwachten maar ze oppikken bij mamaBollie.

En dan nog even en dan kunnen we de voorbereidingen voor onze eigen vakantie treffen. We kunnen er toch al beginnen aan peizen.

Een mobiel ventilatiesysteem

Dat hotel met die kluis is een poepsjiek hotel met mooie grote en luxueuze kamers. In die kamers heb je airco en die zorgt voor een aangename temperatuur.

Alhoewel … aangenaam? ’s Nachts voelt 19° wel degelijk snikheet aan en lager dan 19° krijg je die airco niet. Zodoende slapen wij met het venster open.

Jan echter slaapt niet met open vensters en zijn airco is nog een geval apart, die gaat niet lager dan 21°. Dus vraagt hij het hotel om het probleem op te lossen. En ja. Ze zouden voor een bijkomend mobiel ventilatiesysteem zorgen.

Dat het nog wat voeten in de aarde had, is een verhaal apart, maar het kwam er.

Denk aan het volume van zo een ruime kamer en aanschouw dan het mobiel ventilatiesysteem.

Jan heeft het niet gebruikt. Hij zei: “ik dacht dat ik een motorboot in de kamer had”.

Page 1 of 3

Powered by WordPress & Theme by Anders Norén