Wizzewasjes

Het is niet omdat het mag … dat het moet!

Maand: juli 2014 (Page 1 of 4)

Zweden

Ik kon me echt niet indenken waar ze -de pers in dit geval- het in ’s hemelsnaam konden over hebben. Ik brak er mijn hoofd over, Luc ook. We vroegen ons af wat we gemist hadden en of we nu uitermate dom waren.

Ik noteerde het in mijn klein notaboekje, want het opzoeken? Neen dat ging niet zo onmiddellijk. We waren namelijk onderweg naar de hoofdbestemming van onze vakantie met uitgezochte stopplaatsen, zodat we ook onderweg aardige dingen konden beleven.

Het internet in de twee eerste hotelletjes … gaan we daar woorden aan verspillen?

In het derde konden we eindelijk uitzoeken wat de Zweden nu eigenlijk met een coalitie in België te maken hadden, gezien de herhaaldelijk gebruikte uitdrukking: Zweedse coalitie.

Nu dacht iedereen natuurlijk dat we in Zweden zaten hé?

Verrekijker

Wat moesten wij nu absoluut op die rommelmarkt gaan doen. Wel, gezien onze reisbestemming, was er toch nog iets dat we graag hadden gehad.

We hadden er gezien in de sportwinkel, maar echt, eerlijk gezegd leek me dat maar niets. En ik had ze al op rommelmarkten gezien, zo goed als nieuw.

Rommelmarkt dus. En ja, bij die ene stand waren er een stuk of 5 à 6. Nieuwe, minder nieuwe en oude. We probeerden en Luc koos er ene uit die ik ook goed vond. Voor die prijs konden we niet bedrogen zijn. Terwijl we zo rondliepen bedacht ik dat dat allemaal goed en wel was, maar dat ik, terwijl Luc het ding gebruikte, er maar bij stond voor spek en bonen en stel, stel dat er inderdaad wat te beleven viel van korte duur …

We liepen, nadat Querida en Zoneke met de aaibare naar huis waren, terug naar het standje. Ik pakte ene die hetzelfde was als die van Luc. Die ging zo goed niet, hij was een heel stuk stugger. Ik pakte de nieuwe. Die was natuurlijk duurder. Dat kon me niet schelen. Hij was lichter en ik vond hem gewoon goed. “Daar zit een stuk los” zei Luc. Verduveld toch! Ik twijfelde. Ja kijk, als die kapot was zou ik hem niet genomen hebben, maar hij werkte goed.

De man in de caravan werd er bijgeroepen en die probeerde aan die onderste vijs …

Er daagde me wat, maar dat zei ik niet. Ik ging gewoon sip kijken terwijl Luc het maar had over dat los zitten en dat de tas er ook al niet bij paste en nog zowat.

Luc zei een prijs. Ik viel bijna plat achterover. Ik dacht: “die kerel gaat uit zijn dak”. Maar neen … “dat is goed” zei de man.

En wijle weg. Blijkt dat Luc dezelfde ingeving had gehad als ik, maar we liepen door, zonder omkijken. Stel dat die gedachten kon lezen.

Thuis haalde ik het minikompas eraf, draaide de schroef die er onder zat vast en zette het minikompas er terug op.

In een andere sportwinkel zagen we daarna andere, nieuwe. De nieuwe versies zijn natuurlijk veel kleiner en veel compacter en lichter dan die van ons, maar zo een kosten haast 200€. En wij waren gesteld. We hadden er twee voor een prijs die we hier niet gaan zeggen. Zoneke en Querida weten die wel.

“Goe gemarchandeerd 😀 ” smste Zoneke toen hij het hoorde.

De hoge aaibaarheidsfactor

Eigenlijk was het al veel te lang geleden dat we nog eens naar de rommelmarkt gingen, dus trokken we naar die wekelijkse van Tienen, maar dat viel erg tegen.

Het enige positieve was dat we daar een papiertje meeritsten waar een grote rommelmarkt aangekondigd was in Diest.

Ik smste Zoneke “of hij meeging”. Later belde ik hem om af te spreken. “We zullen wel met drie zijn” zei hij. Ach ja, dat was rond deze periode dat hun huisgenoot er zou bijkomen.

Dat moet je eens doen sé. Dat moet je echt eens doen. Een rommelmarkt aflopen met een pup er bij.

Ik geloof dat de halve rommelmarkt bleef staan en: “ah” en “oh” en “hoe schatteug” zei.

“Mag ik er eens aankomen” vroeg een man. Anderen vroegen het niet. Geknuffeld van hier en geaaid van daar werd hij.

De kleine sukkel was doodmoe. Hij heeft Querida en Zoneke dan ook mooi laten slapen, die nacht.

Verdekke dat dekselse deksel

Soms, als ik nog maar eens op speurtocht ga naar een geschikt hotel, lees ik de recensies. In sommige gevallen beïnvloeden ze mijn keuze, vooral als het over vriendelijkheid en dies meer gaat. Maar ze kunnen ook wel eens hilarisch zijn zoals:

Het tocht er als het raam open staat.

Over de kaasschaaf hadden we het ook al.

Van zulke commentaren zal mijn keuze echt niet afhangen.

Laatst echter hoorden we, van iemand die we kennen, dat een gerenommeerd hotel niet bepaald deugde. De rede?

Wel, één van de andere hotelgasten had bij het opscheppen van het vlees, het deksel van de vleespan op de schaal met vegetarische gerechten gelegd.

Meestal vind ik die persoon al een onrealistische doordrijver, ik kon dan ook even mijn grijns niet bedwingen toen ik het hoorde.

Een bedverhaal

Hier thuis hebben we een reuzegroot bed. Niet het grootste dat er bestaat maar het gaat wel die richting uit.

Het komische is dat we samen in het midden van dat bed liggen, plaats zat dus.

Op hotel echter kan dat wel eens anders zijn.

Die ene keer werd ik wakker van pijn in mijn arm. Pas toen ik klaar wakker was ontdekte ik waarom die arm zo pijn deed. Die had alle moeite van de wereld om mij in dat bed te houden, terwijl Luc, als naar goede gewoonte, zich in het midden genesteld had.

Hij, die altijd beweert een lichte slaper te zijn, werd niet wakker van mijn poging om hem op zijn zij te rollen, zodat ik toch plaats zou hebben. Ook niet toen ik aan de andere kant van het bed aan zijn arm ging staan trekken.

Van grote miserie ben ik maar terug het bed ingekropen en heb hem met mijn achterkant zover teruggedrongen tot ik toch op min of meer normale wijze, op mijn zij wel te verstaan, van dat bed gebruik kon maken.

“Ik heb vannacht slecht geslapen” vertelde hij in de vroege ochtend.

Ik had er zowaar kompassie mee.

Heks af

Het leven hangt aaneen van veranderende situaties. Soms zijn die heel belangrijk. Soms zijn dat gewoon futiliteiten.

Of het futiliteiten zijn als het over het blog gaat? Ik weet het nog zo niet.

Al een poos, van toen Sloef eer de brui aan gaf om precies te zijn, vind ik mijn gravatar ook niet meer zo hedendaags. Hij past niet meer, om zo te zeggen.

Veranderen? Tja, dat is pas een probleem, want dan verandert hij ook alle voorgaande jaren en dat is ook de bedoeling niet.

Dus zolang ik geen manier vind om dat hekske te behouden tot enkele maanden terug, zal het moeten blijven.

Voor wie het ridicuul vindt dat dat een kopzorg lijkt … ik ben blij dat ik me kan bekommeren over een hekske dat achterhaald is.

Nog maar eens de jeugdbeweging

“Weet je wie ik vandaag aan de telefoon had?” vraagt Broer en hij noemt een naam van heel veel jaren geleden.

De man, die wij als jongen hadden, had op de achternaam gezocht en was zo bij Broer uitgekomen aan wie hij dan ook mijn contactgegevens had gevraagd.

Omwille van het 50-jarig bestaan van de chiro in het dorp van mijn kindertijd zoeken ze daar nu naar de leden uit die beginperiode.

50 jaar? Dat is een halve eeuw begot!

Helden op het strijdtoneel

Ze hebben een raket en die moeten ze gebruiken natuurlijk. Ze vuren die af op het eerste het beste vliegtuig dat in hun gezichtsveld komt. En dan staan ze als kleuters anderen te betichten. Valt het op dat ik niemand bij naam noem? Ik was er niet bij en weet niet wie die raket afvuude.

Dat zijn geen helden, dat zijn lafbekken.

Wat de slachtoffers betreft, vond ik het een goed initiatief ze met een foto kenbaar te maken. Weet je, x-aantal doden is minder heftig dan wanneer die doden een naam en een gezicht krijgen. Ik ben voorstander om bij elk treffen de mensen bij naam te noemen en niet onder één noemer “slachtoffers”.

Daar aan de andere kant van de wereld is het momenteel ook weer zo ver. En ze hebben altijd zo een geldig excuus newaar om het moorden verder te zetten.

Mijn moeder wist het vroeger altijd al te zeggen: “vecht tegen mannen van uw eigen slag”, waarmee ze bedoelde dat het niet bepaald heldhaftig was om weerlozen aan te vallen.

Ooit las ik eens een stukje over de verhouding van gedode burgers/soldaten. Er werden oude oorlogen genoemd waarbij geen burgers vielen. Er werden oorlogen genoemd waarbij wel burgers vielen. En er werden oorlogen genoemd waarin bij beide haast even veel doden vielen. .

Daar stond bij dat we bij de volgende oorlog allemaal beter soldaat konden zijn.

Ik wou het stukje terugvinden, maar helaas. Maar het begint er jammer genoeg wel op te lijken.

Momenteel herdenken we/ze de oorlog van 14-18. Een gemeen, vuil ding waarbij jongens en mannen massaal dood zijn gegaan maar ze vochten wel tegen soldaten en niet tegen burgers.

Geen sant in eigen land

Ik dacht: “ik schrijf er niet over”. En ik dacht: “ik schrijf er écht niet over”.

Maar het loopt de spuigaten uit. Ik erger me, niet alleen aan Michel Wuyts, maar aan alle sportcommentatoren die hier ten lande verslag doen over de koers. Jaja, Karl Vannieuwkerke inbegrepen.

Michel Wuyts heeft me altijd de indruk gegeven dat hij Jurgen Van den Broeck niet kon zetten. Eerst ongeloof toen die een schitterende toer reed, daarna een blijkbaar bewust negeren en nu een constant afbreken.

Het draait dus niet rond, die toer, dat is een feit. Maar Jurgen is vier keer tegen de vlakte gegaan, een paar serieuze smakken. Bij anderen vinden ze dat erg, bij Jurgen niet.

En hoe erg was het niet toen Fuglsang viel? Dat vonden ze erg voor Nibali! Een helper minder. Hebben we al veel helpers van Van den Broeck gezien? Meestal kan die het alleen opknappen.

Nu blijkt dat er echt wel een infectie is. En toch zetten ze door. En waar was Michel Wuyts de eerste dagen van de toer? Juist! Was hij een renner geweest had hij zelfs niet meer mogen starten.

Ze mogen er dus mee gaan stoppen want hun gedoe begint al serieus op pesten op het werk te lijken.

Hoe een balletje rollen kan

Het was bloedheet toen ik in de auto stapte. Ik merkte dat de nadar er weer stond met de vermelding “speelstraat”.

Toen we terug kwamen gooiden we alle strak zittende kleren uit en ik trok een short aan waarmee ik zelfs niet meer onder de mensen wil komen en een ruimzittend t-shirt van dezelfde familie.

We hoorden de kinderen spelen in de speelstraat alhoewel … die botsende bal klonk toch echt wel veel dichterbij dan die speelstraat.

En ja, daar ging de bel. Luc zuchtte en wees op zijn outfit. Ik stond op, wie nu kwam bellen moest er die afgeknipte jeans en versleten t-shirt maar bijnemen al was ik er vrij zeker van dat het de kinderen waren.

“Als het maar weer geen belleketrek is” dacht ik even, maar neen, ik was er vrij zeker dat er een kind voor de deur zou staan.

Voorgevoel? Want ja, hij stond er. Hij keek nogal angstig. De anderen probeerden zich te verbergen achter het bankske maar waren te nieuwsgierig. Ze bukten zich wel maar hun hoofden piepten boven de leuning uit.

Mja, ze zegden het me al, ik kijk nogal streng, hij slikte even maar zette toch maar door, excuseerde zich en zei dat hun bal onder de auto was gerold en of we …

Ik knikte meelevend en vroeg naar binnen: “Luc kan je even komen” alhoewel ik wel wist dat hij daar achter de voordeur stond en nog maar eens op zijn schamele uitrusting wees. “Hun bal ligt onder de auto” vervolgde ik “met een borstel krijg je die er wel onderuit.

De voordeur ging ineens een heel stuk verder dicht.

Ik knoopte een gesprek aan met het, nog steeds benauwd kijkende, jongetje. “Goed dat de straat weer speelstraat is” begon ik. Dat beaamde hij en vond het prettig dat ze nu tenminste ruimte hadden om te ballen. “Jullie kunnen wel hard sjotten” zei ik “dat is toch best ver”.

Dat was raak. Hij stotterde weer wat en had het nogal omslachtig over de bal die te ver gesjot was en dan onder de auto gerold. Dat geloofde ik meteen, vooral omdat onze straat bergop loopt.

Zeg nu zelf, als kind zijnde, je hebt een speelstraat en op het einde van die speelstraat heb je een ruim uitgevallen kruispunt. Ruim in die mate dat ikzelf vind dat we een gemacadamiseerd pleintje voor onze deur hebben. Nogmaals … zeg nu zelf …

Ik zag hem denken dat het blijkbaar toch allemaal nogal meeviel en hij vertelde dat hij tot nu met zijn mama gaan kamperen was …

Wat hij nog meer wou vertellen, weet ik niet, want daar kwam Luc, uitgedost om onder de mensen te komen en mét een borstel.

Daarna hebben we het geluid van de bal niet meer gehoord. Ze zullen zich toch maar niet meer verder gewaagd hebben dan de speelstraat zelf.

Page 1 of 4

Powered by WordPress & Theme by Anders Norén