We waren die woensdag al naar Calais gereden, al hadden we de ferry maar geboekt voor donderdag morgen. Maar ik houd al niet van vroeg opstaan en dus zeker tijdens de vakantie niet.

Voor wie nu denkt dat ik een reisrelaas ga schrijven … neen hoor. Luc houdt zich momenteel bezig met het sorteren van alle opnames. Als de film klaar is komt die op het blog en die beelden spreken voor zich.

Ik vertel dus enkel de zaken die niet op die film konden voor één of andere reden of voorvalletjes of bedenkingen.

Calais dus. We hadden het stadje wat verkend en waren een armoedig geklede man tegen gekomen. Hij liep daar wat te slenteren. Niet zoals een toerist dat zou doen, maar zo wat verloren.

We gingen daarna rustig wat eten en we wilden ook nog naar de terminal wandelen. Onderweg zagen we de man weer. Opeens doken er nog twee mannen op en ze maakten een praatje met de eerste. Hoe naïef kan ik toch zijn. Ik dacht dat de eerste de beide andere aan de ferry gaan opwachten was.

Pas later toen we nog groepjes van drie of vier mannen zagen slenteren en dat we hele groepen mannen in het gras zagen zitten, daagde het me.

Die mensen hangen daar rond die haven rond in de hoop op één van die vrachtwagens naar de U.K. te geraken. Na het vertrek van die ferry dropen ze af.

De volgende morgen liepen ze weer bij die haven en bij het inchecken kregen wij een papier dat we aan onze spiegel moesten hangen waar in het groot een “2” opgedrukt stond om aan te geven dat in onze auto maar twee personen zaten.