Nadat één van de collega’s in Eindhoven nogal onzacht in aanraking kwam met een aanstormende fietser, terwijl hij zich toch op het zebrapad bevond en daarna nog de huid vol werd gescholden door diezelfde fietser, begon ik te denken dat het misschien mogelijk was dat in Nederland andere regels golden aangaande het fiets- en voetgangersverkeer.

Nu echter, op dat ene kruispunt in Utrecht, bleef ik netjes staan wachten, nadat ik op de knop had gedrukt om aan te geven dat ik wou oversteken. Toen het verkeerslicht groen werd voor de voetgangers stapte ik het zebrapad op. Ik hoorde Luc. Hij zei: “Pas op een fietser van links!”

Ik bleef stokstijf staan en de fietser reed pal voor mijn neus door. Ik vond dat ik niets fout had gedaan. Het was groen voor mij en ik bevond me op een zebrapad. Maar toch … je weet maar nooit met die Nederlandse wetgeving … dus vroeg ik het na.

Alle Nederlandse collega’s waren akkoord. Die fietser had moeten uitkijken want ik bevond me waar ik me mocht bevinden.

Maar toen kwam de lokale veiligheidsagent er tussen en die zei: “fietsers hebben in Utrecht altijd voorrang”. We keken hem allemaal verbaasd aan, want dan dienen die lichten tot niets. Maar de man vervolgde: “tenminste, dat denken de fietsers”. Dat leek er al meer op.

Later liepen Luc en ik over het nieuw aangelegde plein aan het station, dat trouwens nog niet volledig klaar is. De fietsers zwermden rond ons. In alle richtingen reden ze en dat zonder in acht te nemen dat wij daar liepen. Als ik zeg dat het een uiterst onaangename ervaring was, is dat zeker een parabool. Het was er ronduit gevaarlijk, want een klap van een fiets kan ook hard aankomen.

Voetgangers in Utrecht zijn loslopend wild en geen zwakke weggebruiker. Zoveel is zeker.