De dag dat Landen overstroomde, merkten wij daar niet veel van.

Sedert onze terugkeer uit Schotland had Luc gezegd dat onze auto toch wel eens mocht gekuist worden. Dat ging hij doen de dag na die overstromingen. Maar omwille van de kwaal waar wij nogal eens durven aan lijden, zocht hij een carwash op het internet, legde de plannen ter goedkeuring op tafel en vertrok.

De auto blonk, het interieur was gestofzuigd … een pareltje.

De dag nadien reden we naar de Colruyt. Ik schrok toen Luc doodgemoedereerd de weg naast de spoorweg nam, want die was door de overvloedige regen toch erg modderig geworden.

Luc was optimistisch. “Die zal nu wel weg zijn” zei hij.

Eens thuis zei hij wat anders. Hij zei: “Je ziet niks meer van dat kuisen.”

Tja, dan zat er niks anders meer op dan met een vuile auto rondrijden zeker, want zo voor iedere veeg naar de carwash rijden, dat zie ik ook niet zitten.

Sjaans! Want eergisteravond was het weer zover.