Ik wist niet waaraan ik me moest verwachten toen Luc me deze middag in de keuken begroette met bovenstaande woorden.

Even vreesde ik dat hij een buitenaardse insluiper had bemerkt of toch minstens één of ander onbekend vliegend object over ons huis en koertje had zien zoeven.

Ik denk dat ik heel verbaasd moet gekeken hebben.

Neen, niets van dat alles. Luc was nog altijd zijn eigen nuchtere zelf. Want want hij verder vertelde was meer een anticlimax.

Hij zei dat Miet Smets zich had beklaagd dat allerhande lopende zaken van wijlen Wilfried Martens nog niet waren afgehandeld.

“Wij zijn niet alleen” roept bij mij dus associaties op met buitenaards leven. Straf!