Het was lang geleden. Bij ons thuis dronken we te weinig. Dat is een feit. ’s Morgens een zjat koffie, ’s middags een glaasje limonade en ’s avonds nog een zjat koffie. Ik kan me niet herinneren wat er eventueel verder nog te drinken was.

In elk geval was er bij mijn grootmoeder zwart bier. Zij noemde dat Piedbœuf. Het was zoet en het was lekker. We vroegen of we dat thuis ook konden kopen. Dat kon niet. Meer uitleg kwam er niet.

Jaren later dronk Mei dat ook, al was het dan voor wat anders. Zij noemde de brouwer zelfs Piedbœuf, terwijl de onze ooit Joske Leffe werd genoemd.

Nu we hier de cola afzworen gingen we op zoek naar een alternatief. Luc bracht een fles donkere Piedbœuf mee. En toen pas begreep ik waarom mijn moeder het niet wou. Het is niet veel maar er zit toch alcohol in.

Vanwege het suikergehalte van dat donkere bier nemen we het niet, maar we nemen wel de blonde, het tafelbier. Een mens moet iets hebben om te drinken als je je niet wil beperken tot een zjat koffie in de morgen, een glaasje limonade op de middag en een zjat koffie ’s avonds.

Vanwaar die Piet Beuf? Luc, die als kind niet zo bij de taalgrens woonde, maar bij de Nederlandse, heeft dat vroeger altijd onder die benaming gekend, vandaar.