Ik zal het maar bekennen, heel waarschijnlijk ben ik saai. Het waarom doet er niet toe, we gaan maar ineens zeggen waarom dat hier nu wel toe doet.

Ik ben een baantjeszwemster. Ik houd niet van ploeteraars in een zwembad, dat hoort in een ploeterbad of een recreatiebad thuis. Een zwembad is er om te zwemmen.

Daarom verkies ik het zwembad van Sint Truiden boven dat van Landen, dat heeft ook een recreatiebad en je moet er geen domme badmuts op (maar waarom is dat water er toch zo koud?)

Ik stondzwom dus perplex te kijken toen er allemaal gebadmutste dames in dat bad kwamen en daar allemaal samen aan die kant bijeen stonden te rillen, net ballekes in een bord soep. “Ik kan zo niet zwemmen” zei ik tegen Luc “al die ouw in ’t water”.

De dames in kwestie bleken voor de aquagym te komen. Die begint als de zwemmers uit het zwembad moeten. Ze waren gewoon aan de vroege kant want de instructrice begon nog maar net de muziekinstallatie op te zetten.

Sedertdien denk ik nogal eens terug aan: “al die ouw in ’t water”. Meerdere dames waren jonger dan ik. Al wijt ik mijn eigenaardige reactie meer aan het soort van badmutsen, die er enkel toe dienen om het kapsel niet nat te maken.