We komen op dinsdag thuis van Saint Hubert, nadat we die zondag om halftwee ’s nachts thuis gekomen waren van een evenement en die maandag naar Saint Hubert waren vertrokken.

Ik open de voordeur, we halen onze reistassen uit de auto, brengen de zaken aan kant en besluiten dat we eigenlijk wat moeten bijslapen omdat we op woensdag Amke en Ella moeten gaan halen en er dan van uitslapen ook niet veel in huis komt.

Na een deugddoend slaapje van een uur of twee mis ik mijn sleutels. Dat is niets voor mij. Dat zijn dingen die Luc overkomen, maar mij toch niet.

Uiteindelijk vind ik die sleutelbos in het slot aan de buitenzijde van de voordeur. En daar zaten ze dan gedurende uren en met de auto voor de deur.

Dat kan alleen maar in een dorp goed aflopen.