MQe gooide het boekje achteloos op de grond. Ik zag de naam en zei: “hé! Dat boekje wil ik wel”. MQe wist te vertellen dat het naar de knoppen was, om zeep! Het was namelijk nat geweest en was nog steeds vochtig en de bladeren zaten aan elkaar geklit.

“Dat droogt wel” zei ik. Tja, ik ben nu eenmaal een boekenmie. Met boeken ga je om alsof ze een ziel hebben. Volgens mij hebben ze dat ook, maar ja, dat is mijn persoonlijke mening.

MQe was van oordeel dat het nooit goed zou komen, dat ik het nooit zou kunnen lezen. “Enkel goed voor de vuilnisbak” was haar mening.

Eens thuis nam ik het arme boekje -ik weet dat het niet echt normaal is om medelijden te hebben met een boek, maar soit, ik ben nu eenmaal niet normaal- en begon het bladzijde per bladzijde, heel voorzichtig los te maken.

Een zekere rioolgeur kwam tussen de bladzijden uit, maar ik zette door. De volgende dagen heb ik gewoon alle bladzijden van voor naar achter en van achter naar voor tussen mijn duim en wijsvinger laten glijden om zo een zekere verluchting te krijgen.

Ik heb het uitgelezen, zonder rioolgeur. Wat was die spannend. Dat vind ik eigenlijk tot nu toe de beste van allemaal. Ik zal het zo stellen: moest ik films maken, was dit het boek dat ik zou verfilmen. Zo!