Een week na de storm zie je hier massaal mannen op de daken, het lijkt wel een dorpsgebonden bezigheid. Hoe het bij de meesten onder hen zit met de verzekering weten we niet.

We hebben woensdag alle aannemers gehad. Alle? Inderdaad. Toen die eerste ons liet stikken, belden we een andere, toen die ook geen uur wist te geven en we de bestelwagen van nog een andere zagen staan, hebben we die ook gecontacteerd.

Er reden hier nog wel meer dakwerkers rond, we waren de voorraad nog niet door. Feit is, ze stonden hier alle drie op woensdag. Voordeel van die laatste is wel dat hij ook die muur kan herstellen.

Het volgende punt was het afwachten van de offertes. We hebben er al eentje binnen, van die laatste.

Voor zover …

We schrokken dan ook geen klein beetje toen rond 16.00u de bel ging. Ja, daar schrikken wij van, want wij liggen niet zo goed in de markt dat de deur wordt platgelopen. De bel betekent dan ook meestal óf Getuigen van Jehovah óf iemand die ons iets wil verkopen óf iemand die iets nodig heeft óf belleketrek óf … dat was het eigenlijk.

Deze keer niet. Er stond een jongetje met een fiets voor de deur. Zijn kat was zo een drie kwartier ervoor dood gereden aan de kerk en hij vroeg of wij wat hadden gezien. Dat hadden we niet. Er is niet één plaats in ons huis van waaruit wij daar iets zouden kunnen zien.

Maar toch leek het of ons antwoord de jongen niet voldeed.