Heel veel jaren geleden kwam mijn moeder eens thuis met een nieuwigheidje. Ze had van een Tupperware demonstratie vormpjes meegebracht om frisco’s te maken. Ze goot grenadine met water in de vormpjes, duwde er een afgewassen friscostokje in en zette ze zo recht mogelijk in het vriesvak. De houder voor de vormpjes hadden ze om financiële redenen niet meegebracht. Ze noemde dat geldverspilling.

De ijsjes waren precies dàt: ijs. De grenadine was naar de bodem (wat uiteindelijk de top was) gezakt en zat daar wat rood te wezen terwijl de rest van de scheve frisco gewoon bevroren water was.

Het hoeft voor mij dus niet, die waterijsjes, al hebben de gekochte versies dan wel een smaakje.

Hoe kom ik er nu bij? Ik las in de krant over pralines die je wel de hele zomer in de diepvries wou hebben met aardbeien en yoghurt.

En ik dacht aan waterijsjes en aan wat in Duitsland tijdens de oorlogsjaren: “Ersatz” genoemd werd.

De hele zomer in de diepvries? De hele zomer -tot aan het begin van het nieuwe voetbalseizoen- op de frontpagina van de krant, jà! Zo graag wilden ze dat artikel -inclusief neppralines- door onze strot rammen. Andere -interessantere- artikelen werden snel door nieuwer nieuws vervangen maar de pralines bleven staan.

Het deed me denken aan die ene zomer waar wij ijsfrisco’s aten en mijn moeder telkens zei: “lekker hé” terwijl wij met lede ogen aanzagen hoe ze de volgende lading klaarmaakte.