Niet alles wat we deden, was een herhaling. De twee vorige jaren hadden we nog geen poot in het bovenste linkerdeel van Arran gezet. Daar moesten we verandering in brengen. We reden er twee keer door, waarbij we één keer halt hielden in Catacol.

Wat er te zien was in Catacol? Dat het zeker en vast de moeite loont om ook dat stukje eiland eens van dichterbij te bekijken. En vermits Luc toch al vol overtuiging had gezegd dat hij volgend jaar zeker naar Arran terug wil, weten we toch al wat doen.

Catacol dus. Het dorpje is niet zo heel groot, al heeft het dan een hotel, maar is wel gekend om zijn Twelve Apostles, huisjes die dateren uit de tijd van de Clearances waarbij deze huisjes bedoeld waren voor de verdreven farmers, met de idee dat die wel zouden overschakelen op visserij.

Ik weet zo niet of het romantische oude bankje ook uit die tijd stamt, het zag er gewoon snoezig uit en ik vond het een foto waard, waarbij ik haast op de dode vis trapte, die gestorven is met zijn prooi nog tussen zijn kiezen, mocht hij al kiezen gehad hebben.

Waarom ik die gestapelde stenen fotografeerde, ik weet het niet meer. Spraken ze me aan? Was er iets fout mee? Pas thuis zag ik dat die ene stapel lijkt te zweven. Ik had er een steen moeten bijleggen want blijkbaar wil dat zeggen dat je er nog eens komt.

Ondertussen wordt het lijstje voor volgend jaar langer en langer. Of zoals een Schot zei: “je moet altijd zorgen dat je niet alles doet, dat is een goeie reden om terug te komen”.