Zus! Nog maar eens Zus. Toen er in het wat-was huis verwarming werd gelegd en de mannen in volle actie waren begrepen die al snel wat voor vlees ze met Zus in de kuip hadden.

Meestal vertrokken die mannen wel net als Zus thuis kwam van school, maar op een regenachtige woensdagnamiddag kwam ze naar beneden gestormd en vertelde aan mske dat die mannen vieze dingen deden en mske keek raar op, want de ene stond bij haar in de living op een ladder en was bezig met het plaatsen van een buis naar boven, richting kamer Zus. En ze vroeg Zus wàt dan zo erg was en Zus fluisterde dat de man die beneden stond iets door het gat naar boven had gestoken en dat de andere had gezegd dat het goed was want hij had zijn dingske gezien. En mske fluisterde terug dat hij helemaal niets verkeerd door dat gat had gestoken en ze zag de man grijnzen.

En Zus vond dat maar rare wezens en wou op geen enkel moment die vreemde mannen alleen op haar kamer laten en hield de wacht met een preciesheid van een champetter. Een kleine champetter dan toch, want ze was maar 6.

Toen even later de man van boven naar beneden riep dat de kemp op was, ging hij onmiddellijk daarop voort en zei: “maar dat is niets, ik zal dat hier eens aan de juffrouw vragen, die heeft toch haar tot onder haar gat”.

mske die dat hoorde, vreesde elk moment de bons te horen van de man boven, die op één of andere manier het onderspit dolf, maar hoorde enkel de woedende stappen van Zus op de trap, die naar beneden kwam met haar twee witte vlechten in één hand en zich nors naast mske op de zetel gooide.