Jaar na jaar, sedert ik volwassen werd, heb ik me afgevraagd waarom ik die fameus opgehemelde kerstsfeer niet kan voelen. Want neen, dat doe ik niet. De dag na kerst heb ik steeds weer het ontgoochelde gevoel van: “het is weer niet gelukt, volgend jaar beter”.

Niet alleen met Kerstmis heb ik dat. Ook met mijn verjaardag of andere dagen waarvan ik verwacht dat ze een bepaalde sfeer zouden oproepen die ze uiteindelijk niet oproepen.

Ik ben er uit. Ik weet hoe het komt. Alles draait gewoon om herinneringen. Een kind neemt dingen in zich op en die blijven de rest van een mensenleven hangen. En dat is ook zo voor Kerstmis. Het is wat je als kind ervaren hebt, dat maakt dat je uitkijkt naar het feest.

Ik heb dus die herinneringen niet, noch aan prettige kerstdagen, noch aan geslaagde verjaardagen. Dat ligt nu helemaal achter mij. Ik heb er geen problemen meer mee, behalve dat er ook niets was dat kon blijven hangen. Vandaar dus.

Nieuwjaar! Dat is wat anders! We spoorden, toen ik kind was, het hele land rond om grootouders, tantes en nonkels een gelukkig nieuwjaar te gaan wensen. En al vind ik nu dat de tantes en nonkels ook tot bij de grootouders hadden kunnen komen zodat we niet de ganse dag aan het sporen waren geweest, het had iets. Iets dat wel blijven hangen is.

Op die eerste dag van het jaar zag ik mijn grootouders, één van de keer of vier en mijn tantes en nonkels die ik misschien één keer per het jaar zag omdat wij te ver af woonden.

Nu is het morgen Kerstmis. Zoneke en Querida komen tegen de avond. Ze brengen Amke en Ella mee. En Nitro brengen ze ook mee. Nu staat er een kerstboom. En het zal gezellig zijn, zoals het altijd gezellig is als ze komen, ook de andere dagen van het jaar, al staat er dan geen kerstboom.