Toen Slow vrijdagavond wakker werd, mocht hij niet eten, wat logisch was, ook niet drinken, enkel mond spoelen en spuwen.

Toen mske zaterdag daar kwam vertelde Slow dat ze hem van de keuken uit opgebeld hadden om te vragen wat hij wou eten tot en met maandag. Weemoedig voegde hij er aan toe dat hij ’s morgens helemaal geen eten had gehad, ’s middags enkel een zjatteke soep met vier beschuiten, want hij moest eerst een wind laten en dan mocht hij eten.

Toen aan alle vereisten voldaan waren, at hij met smaak de cervela op die mske had meegenomen zodat hij niet slecht kon liggen worden. En later kreeg hij nog zin in koffekoeken, zodat mske de halve kliniek doorwandelde met een plateau van de cafetaria.

Dan kreeg hij ’s avonds wel iets te eten … drie beschuiten met konfituur. En mske begon al te denken dat hij dat van dat mogen eten ferm naar zijn eigen goesting geïnterpreteerd had.