“Oma, jij kan niet zo goed tekenen hé”. Ja lap! Zelfs Amke van vier kan dat zien. “Neen” zei mske “oma kan niet zo goed tekenen”. Dat mske Ella’s handje vasthield om te tekenen was niet de oorzaak, maar had wel de nodige gevolgen.

“Ik weet hoe dat komt” zei Amke “dat komt omdat je al wat ouder bent”. Ja lap! Alhoewel mske vond dat haar tekeningen van gisteren toch zo ongeveer wel het beste waren wat ze ooit op tekenvlak gepresteerd had.

Wat waren ze aan het doen? Ze tekenden alles wat in de valies moest, zodat Bollie dat zou weten en zodoende tekende Amke voor zichzelf en Ella met begeleiding van mske’s hand.

“Hoe teken je een tandenborstel?” vroeg Amke “mag ik komen kijken?” De tandenborstel vond dus genade in haar ogen en ze tekende hem krak na. “Wil jij een jas met kap tekenen?” vroeg ze wat later.  Naar het rokje met bretellen vroeg ze niet, want dat was het onderwerp waarover ze bovenstaande opmerkingen gemaakt had.

En toen moest Ella’s slaapnijlpaard er ook nog op. “Hoe begin ik daaraan?” dacht mske en tekende eerst zijn achterpoten, dat was gemakkelijk, gewoon twee rondjes. “Wat is dat streepje daartussen?” vroeg de recensent. “Dat is zijn poep, hij moet toch zitten” zei mske. Amke wachtte af. En mske bouwde slaapnijlpaard van beneden naar boven op en hij lukte wonderwel goed. Bij zijn oren gekomen, gaf Ella ineens een draai met haar handje, kwestie van een persoonlijke toets aan te brengen. “Nu heeft dat nijlpaard uilenoren” zei mske en Amke lachte, lachte … “Dan is dat een uilpaard” ging Slow er nog eens een slagske bovenop doen. “Een uilpaard, jààà!” gierde Amke.

“Wil jij mijn slaapkonijn ook tekenen” vroeg ze onmiddellijk daarna. Ach ja, waarom niet. Die kreeg een verschrikkelijk rare hals en zijn achterpoten kreeg mske niet zo bungelig getekend als die in realiteit zijn. “Die moet nog wel een sjaaltje aan” zei Amke. Gelukkig! Daarmee was die hals toch al gekamoefleerd.

De tut was uitermate geslaagd, daar waren Ella en Amke en mske het over eens. Ze was zo geslaagd, dat Ella zei: “dat is mijn nieuwe tut maar mijn oude moet ook mee”. “Als er één tutje opstaat, weet mama dat wel hoor” probeerde mske, maar het was niks gekort. De oude tut moest er ook op met een lint er aan en met een schuiverke om vast te hechten.

“Die tut is mooi” zei Slow “maar wat is dàt?” “Dat zijn pampers” zei mske “ik heb dat er trouwens naast geschreven”. “Dat zijn geen pampers, dat zijn broodzakken” zei Slow. “Dat zijn pampers” zei Ella. Slow hield een broodzak naast de getekende pampers en zei: “kijk maar”. “Maar neen” zei mske “zie jij Ella al met broodzakken gaan slapen”.   Giechel-Ella rolde bijna van haar schoot van ’t lachen.

En zo slecht zal ’t niet geweest zijn, want Bollie heeft maar bij één ding gevraagd wat het was. En dat was een glas met een pilleke in. Ah ja, Amke had gezegd dat haar pillekes om in ’t water te doen ook in de valies moesten en hoe teken je anders witte pillekes op een wit papier … in ’t glas!