Toen Slow en mske gisteren naar huis kwamen, stond er een blauwe flikkeraar op de pechstrook. De auto stond bergop op de berm geparkeerd, de man sprak met de politieman. In het gras zat een vrouw een kind te troosten.

De andere auto stond iets verder met zijn snuit in spookrichting geparkeerd. De bestuurder was uitleg aan het geven aan de tweede politieman.

Iets verder op de autosnelweg lag een pas aangereden dier.

Gezien de aard van … mske maakte direct de bedenking: “als die maar niet uit de auto van dat kindje kwam”.